Gebouwen die vóór 1994 gebouwd zijn kunnen asbest bevatten. Met name in de periode 1945 tot 1980 werd asbest in diverse hoedanigheden toegepast.
Veel mensen denken dat asbest een zeer dodelijke, chemische stof is en dat je er niets van binnen moet krijgen. Toegegeven, het kan (zeer) gevaarlijk zijn. Maar sommige aspecten zijn wat minder erg dan gedacht. Hier volgen een paar feiten. Asbest is helemaal geen chemische, maar een natuurproduct, zoals hout dat je in de bouwmarkt kunt kopen. Sterker nog, asbest komt gewoon voor in de lucht die we inademen, alleen zijn de concentraties zo laag dat er geen gevaar bestaat voor onze gezondheid, namelijk rond de 20 tot 40 vezels per m². Verder is asbest niet gevaarlijk in ruststand. De vezels komen pas vrij zodra je het gaat bewerken: boren, zagen, afbreken enz.. Maar er is wel sprake van een sluimerend gevaar. In de tijd dat asbest nog werd toegepast, werden er ook spijkers door bijvoorbeeld een asbesthoudende golfplaat heen geslagen of schroeven in geboord. Hierdoor is de kans groot dat er losse asbestdeeltjes direct onder dit boorgat op de draagbalk liggen. Als de plaat na verloop van tijd weer los komt bij een asbestsanering kunnen de vezels alsnog opwaaien en zich verspreiden. Vaak worden bij zulke werkzaamheden dan ook speciale asbeststofzuigers ingezet om de kleine stukjes en losse vezels weg te zuigen. Het asbest wordt verzameld in stevige, daarvoor speciaal gefabriceerde asbestzakken en daarna afgevoerd en begraven. Grote hoeveelheden asbest worden gedumpt in een container die voorzien is van een grote asbestzak. Verder dient de sloopaannemer certificaten te kunnen overleggen bij een controle. Asbestsanering is een specialisme: niet iedereen mag zomaar asbest verwijderen. De sloopaannemer moet aan strenge eisen voldoen. Ook het uitvoerende personeel moet hiervoor een pittige cursus volgen.
Crocidoliet is het meest gevaarlijke asbesttype en wordt ook wel blauwe asbest genoemd. Dit omdat de asbestvezels een donkerblauwe kleur hebben. Het is de enige soort die zijn karakteristieke blauwe kleur ook na de bewerking behoudt. Het vertegenwoordigt evenwel slechts 4% van het totale asbestbestand. Waarschijnlijk is het ook de enige soort asbest die tot (gezondheids)klachten leidt. Desondanks zijn ook alle andere asbestsoorten verboden. De bekendste toepassing van crocidoliet is de spuitasbestvariant en vanwege de hoge concentratie vezels en de zeer lage gebondenheid een zeer gevaarlijke toepassing. Crocidoliet kan ook in andere producten verwerkt zijn, zoals in golfplaten, bloembakken of asbestcement.
Chrysotiel is het minder gevaarlijke type asbest en wordt ook wel witte asbest genoemd. De asbestvezels hebben een lichtgrijze tot witte kleur. Deze soort is het meeste toegepast, wereldwijd maar liefst 98%. De bekendste producten waar witte asbestvezels in verwerkt zijn: golfplaten, bloembakken, vinylvloerbedekking, afvoerpijpen, rioleringen en asbestcement.
Er bestaan nog andere asbestsoorten: amosiet (bruin asbest), actinoliet (groen asbest), tremoliet (grijs asbest) en anthophylliet (geel asbest). Deze komen evenwel zeer weinig voor.
Het kan zijn dat het te slopen gebouw op een vervuild terrein staat. Denk aan tankstations, chemie-bedrijven, zeer oude bedrijfsbebouwing en (auto)garages. Vroeger werden milieueisen, zo ze al bestonden, niet zo nauw genomen. Afgewerkte motorolie bij een garage belandde achter het pand en er werd niet meer naar omgekeken. Zulke vloeistoffen kwamen dan in de bodem terecht en zakten naar beneden om uiteindelijk het grondwater te kunnen verontreinigen. In zo’n geval wordt er meestal een drainagesysteem neergezet met een filtersysteem om de grond weer schoon te krijgen. Behalve olie of andere chemische vloeistoffen, kunnen er ook vaste stoffen in de grond zitten zoals asbest. In dat geval wordt het zand gezeefd en verschijnen de bekende “mannen in witte pakken” om het op te ruimen. Tegenwoordig kan je bij veel sloopbedrijven terecht voor een compleet pakket: slopen, asbestsanering, bodemverontreiniging, zandafgraving. Deze bedrijven kunnen deze diensten in één keer aanbieden en offreren waardoor de opdrachtgever niet voor elke klus een andere aannemer nodig heeft.