Om een gebouw tegen de grond te krijgen heb je speciaal materieel nodig. Met een hamer en een beitel alleen kom je er niet.
Onmisbaar in de sloop is de kraan. Er zijn twee soorten kranen: de bandenkraan en de rupskraan. De bandenkraan heeft een groot voordeel: hij is zeer beweeglijk en in staat om zich zelfstandig over de openbare weg voort te bewegen. Bij grote afstanden wordt er echter gebruik gemaakt van een vrachtwagen met dieplader om de kraan te verplaatsen. De bandenkranen zijn meestal klein van stuk en alleen geschikt voor het kleine sloopwerk of het opschonen van het sloopterrein. De rupskranen zijn zowel in een mini-uitvoering te verkrijgen als in normale en grote uitvoeringen. Zij zijn geschikt voor alle sloopprojecten. Met de mini-rupskraan kan je in veel gevallen ook binnen het gebouw komen, bijvoorbeeld voor renovatiesloop of voor het strippen van het gebouw. Dit type kraan heeft echter één nadeel: hij is niet mobiel en komt het sloopterrein dus niet af. Verplaatsen gebeurt alleen met een vrachtwagen met dieplader. De kleine rupskraan wordt ook wel Bobcat genoemd (zie hieronder).
Een kat die Bob heet? Nee! Een Bobcat is in de sloop onmisbaar. Vanwege de kleine afmetingen van dit voertuig is hij zeer geschikt voor inzet ín het gebouw. Met name voor het strippen van het pand en het slopen van de grotere houten constructies. Een ander voordeel is de grote hoeveelheid hulpstukken die voor dit voertuig te koop zijn, zoals: graver, sloophamer, schuifbak met grijper, grondboor, schuiver, palletvorken, veegborstel, sleuvengraver enz. Ook zijn er accessoires beschikbaar in de vorm van een rupsband die je om de banden kunt leggen zodat je een soort rupskraanaandrijving krijgt. Kortom, een alleskunnertje in de sloopwereld. Ook de kleine rupskraan, hierboven behandeld, wordt vaak ook als Bobcat gezien.
De shovel is meestal onmisbaar in de sloop. Hij wordt met name ingezet als "werkpaard" om grondstoffen op het sloopterrein, vaak bestaande uit puin of zand, op grote hopen te schuiven. Ook kunnen de werkzaamheden bestaan uit het beladen van vrachtwagens om het puin en zand en eventueel ander afval. Vanwege de grote wendbaarheid is dit werktuig zeer breed inzetbaar bij veel voorkomende sloopklussen, mede omdat dit voertuig net als de bobcat een zeer breed assortiment aan hulpstukken kan dragen zoals een schuifbak, zeefschuifbak, veger en palletlepels.
De sloopkogel is een grote ijzeren kogel die met een flinke ketting bevestigd is aan een hijskraan. Deze manier van slopen wordt tegenwoordig nauwelijks nog toegepast in Nederland. Er kleven teveel nadelen aan, zoals trillingen, stofoverlast, langzame manier van slopen en niet te vergeten, je kunt slecht mikken op de plek waar je de kogel wilt hebben, bijvoorbeeld bij een pilaar. Vaak moet je diverse keren slaan om de constructie dermate te verzwakken dat de pilaar bezwijkt. Bovendien zal, op het moment van de laatste kogelinslag, het gedeelte dat boven de pilaar zit in één keer naar beneden komen én bestaat de kans dat de kogel klem komt te zitten tussen het puin. De sloopkogel wordt nog wel eens gebruikt bij een klein klusje, bijvoorbeeld als de kraanmachinist een sorteergrijper aan de kraan heeft zitten en te kampen heeft met een dikke betonlaag. In dat geval zal de kraanmachinist een sloopkogel aan de ketting van zijn sorteergrijper bevestigen om het beton een paar flinke zwiepers te geven en zodanig te verzwakken dat de sorteergrijper het werk af kan maken.
Een van de meest gebruikte middelen in de sloop is de sorteergrijper. Deze is bevestigd aan de kraan (altijd een banden- of rupskraan) en is hydraulisch te bedienen: draaien, openen en sluiten en naar alle kanten kantelbaar. Met de sorteergrijper kan je met gemak een doorsnee bakstenen muurtje neerhalen, evenals dun gewapend beton, bijvoorbeeld in de woningbouw. Deze sloopmethode zorgt ervoor dat de kraanmachinist ook al het andere afval, zoals houten kozijnen, in één keer uit de muur kan trekken en in de juiste afvalbak kan deponeren. Een sorteergrijper moet je in feite zien als je eigen hand.
Net als de sorteergrijper, is ook de sloopschaar een van de meest gebruikte sloopmethodes. Hij wordt vaak liefkozend “dinosaurusbek” genoemd en wordt met name ingezet om gewapend beton te “knippen”, waardoor er losse brokken naar beneden vallen. Ook de wat kleinere stalen H-balken kunnen hiermee worden losgerukt of geknipt.
De schrootschaar is een beetje te vergelijken met de sloopschaar hierboven. Alleen deze schaar is speciaal ontwikkeld en geproduceerd voor het knippen van grote stalen onderdelen zoals stalen H-balken en ijzeren pilaren. Andere werkzaamheden kun je met deze schaar beter niet doen.
De betonvergruizer is onmisbaar in de sloop. Als het gewapend beton naar beneden is gewerkt zal het betonijzer dat in het beton verwerkt is eruit gehaald moeten worden. Eén van de methodes hiervoor is deze betonvergruizer. Een brok beton waar nog metaalresten in zitten wordt in de “bek” genomen en vervolgens vergruisd. Zo krijg je het beton gescheiden van het metaal.
Dit stuk gereedschap wordt vooral ingezet om (dikke) funderingen van het gebouw te slopen. Hij wordt hydraulisch aangedreven en is in feite een beitel die snel op en neer gaat en een zeer indringend, ratelend klopgeluid maakt. Vaak ervaren bewoners in de buurt van het slooppand dit als zeer hinderlijk.
De puinbreker is doorgaans bedoeld voor de wat grotere sloopklussen. Het is een machine die zich uitermate goed leent voor het, zoals de naam al doet vermoeden, breken van het puin in kleinere porties. Grof puin wordt door de kraan in de machine gegooid, in de machine zitten puinbrekers die het puin tot een kleinere omvang breken. Gelijktijdig worden de nog aanwezige metaalresten eruit gezeefd. In de meeste gevallen is een puinbreker niet mobiel. Hij moet dus aangevoerd worden met een vrachtwagen. Het kleinere puin dat uit de machine komt wordt granulaat genoemd.
De graafbak wordt gebruikt om puin in de aanhanger van de vrachtwagen te scheppen. Ook het verplaatsen van puin en zand op het terrein zelf behoort hieronder. Er zijn vele soorten graafbakken in de handel, van een brede bak tot een smalle; er zijn zelfs graafbakken waarmee je in een paar handelingen een sloot kunt graven.
Deze is in feite hetzelfde als de graafbak. Alleen heeft de zeefgraafbak mazen in de bak waardoor het zand naar buiten kan vallen. Als het pand is gesloopt blijft er vaak alleen een grote puinhoop achter. Om te voorkomen dat er te veel overtollig zand met het puin wordt afgevoerd wordt er gebruik gemaakt van de graafbak. Puin wordt opgeschept en even geschud, zand valt eruit en het puin wordt in de container gestort.
Een sloopmanier die alleen door specialisten mag worden uitgevoerd is het bewuste pand naar beneden halen met springstof. In dit geval spreken we van een implosie. Er zijn een aantal eisen die aan de bouwconstructie gesteld worden, zo kan het zijn dat er eerst machinaal een aantal pilaren gesloopt moeten worden om de constructie te verzwakken. En dan komt er ook nog bij kijken dat je niet bij alle bouwstoffen springstof kunt gebruiken vanwege de structuur of manier van bouwen. Dan kan ook de positie van het aanbrengen van springstof cruciaal zijn. Breng je alleen springstof aan de linkerkant aan, zal het gebouw links omvallen, voor de rechterkant geldt uiteraard hetzelfde. In een bebouwd gebied moet je ervoor zorgen dat het gebouw op zijn eigen fundering naar beneden zakt en daar blijft liggen.
Niet echt een werktuig waarmee gesloopt kan worden, maar is in veel gevallen wel onmisbaar. Een kanon dat is aangesloten op elektra en water en ervoor zorgt dat er een mistdeken richting het gedeelte wordt gestuwd waar de sloop plaatsvindt om zo stofoverlast tot een minimum te beperken. Er kan ook worden gekozen om een brandslang te plaatsen met een spuit om de puinhopen nat te houden om aldus opwaaiend stof te voorkomen.